Lente

Het gras was al gaan groeien, dacht hij. Zelfs aan de zee, aan de voet van de duinen kon je zien dat de lente zijn intrede had gedaan. Mals gras verscheen tussen de senior sprieten die overwinterd hadden. Struiken toonden nieuwe blaadjes.

Het viel hem op want het was minstens zes weken of langer geleden dat hij hier nog was geweest. De regelmatige bezoeken waren onderbroken. Zij was in de onmogelijkheid geweest om te komen. Ziek wordt niet gepland. Het overkomt je. En hoewel ze nog herstellende was, ze had het ritme terug opgenomen om regelmatig die verre einder van Ithaka op te zoeken. Ook dat zoeken herstelde. Zoeken vertelt dat er een morgen is. Wie niet zoekt, kijkt omlaag en ziet enkel tenen. Ze keek omhoog en zag de zachtblauwe avondlucht. Zelfs de sterren vertelden over het seizoen van de wedergeboorte. Ze hoopte.

Hij stond naast haar en keek over de golven naar de voorbij varende lichtjes. De schepen voerden zelfverzekerd naar hun doel. Langzaam maar onverstoord. Het leven gaat door, dacht hij. Ook al ben je even ziek of moedeloos. Je zou een soort onverschilligheid in het gedrag van die boten kunnen herkennen – dat waren ze natuurlijk ook – maar hij vond er een stabiliteit in. Sommige dingen veranderen niet, zelfs niet in de lente. Hij had het haar ingefluisterd. Dat alles door ging, ook haar leven. Ongeacht de omstandigheden. Daar hoefde ze zich geen zorgen over te maken. Eigenlijk moet je je nooit zorgen maken over leven. Leven gaat vanzelf. Je bepaalt veel minder dan je denkt. Ademen gaat automatisch.

De enige vrijheidsgraad die je hebt, is de richting bepalen waarin je kijkt. Naar boven? Of naar beneden. En soms naar einder. Wat hetzelfde is als terugblikken. Als je voorbij de horizon zou kunnen kijken, dan zou je je eigen rug gaan zien.

Dat had ze grappig gevonden. Ze beeldde zich in dat ze zichzelf kon zien vanop de rug. En hem natuurlijk, die naast haar staat. Twee naakte mensen op het bordes van een vuurtoren. Bloot, natuurlijk. Het was het kostuum dat ze het liefst droegen als ze in de toren waren. De temperaturen lieten het bijna opnieuw toe.

Dan maar naar binnen. Het was immers nog maar lente. Al lente. Opnieuw lente. Het moment waarop de cyclus herbegint en de natuur vertelt dat je opnieuw kan proberen. Een nieuw jaar met nieuwe mogelijkheden. Het ziek zijn had haar doen stilstaan bij die mogelijkheden. Het was een woord dat hij vlot in de mond nam, terwijl zij het vaak over beperkingen had. Dat vond ze zo fijn bij hem, dat kansen zichtbaar werden. Kansen die ze had, maar die verstopt zaten onder de dikke dekens van de werkelijkheid. Vandaag verbergt immers altijd morgen. Hij nam die dekens weg. Hij vertelde over de vrijheid. Enkel begrensd door je eigen gedachten en je eigen lichaam. Wie grenzen opgelegd krijgt, sterft altijd een beetje. En soms veel. Helemaal. De enige grens is die van jezelf. Je begrenzing.

De eerste lentezon verdween samen met de schepen achter de horizon. Een ster, of was het Venus – ja het was Venus – prikte licht door het deurtje naar het bordes.

Op de kleine twijfelaar liefkoosde hij haar zoals ze dat graag had. Ze voelde hoe zijn vingertoppen haar volledige lijf afwandelden. Er zat een aarzeling in zijn beweging. Of was het aandacht? Geen handen op automatisme, maar heel bewust, de herontdekking van haar lijf. Haar sensoren stonden op scherp. Ze trilde en voelde hoe een gevoel van begeerte door haar lenden trok. Haar buik schokte zoals in het begin. Ze wou hem en liefst nu. Een diep genot warmde zich tussen haar benen. Zijn hand dook tussen haar billen en ze voelde hem over, langs en in haar glijden. Zacht maar krachtig. Gulzig. Terwijl ze elkaar kusten, sloten ze de ogen voelden ze het genot van het delen. Zijn tong verkende haar lippen en overliep de contouren van haar tanden. Ze wisten de weg. Ze proefde hem graag. Met haar hand greep ze rond zijn koelvoelende balzak. Zijn lid vertelde over zich aanwezigheid tegen haar buik.

Behoedzaam volgde ze haar weg naar zijn penis en nam hem in haar mond. Wat had ze die smaak gemist. En hij haar proeven. Ze voelde zijn hartslag in de aders van zijn lid. Veel zou hij niet nodig hebben en dat wist ze. Ze had honger naar hem. Terwijl ze haar samengeperste lippen heen en weer bewoog over zijn eikel, schoof ze met haar vulva over zijn hand en duwde steeds opnieuw zijn vingers diep in haar. Synchroon wonden ze elkaar op en onverwacht maar verhoopt kwamen ze quasi samen. Ze proefde zijn warmte tegen haar ver-hemel-te openspatten. Hij hoorde hoe ze kreunend met haar clitoris druk zette op zijn palm . Dat veilige vochtige gevoel om in zijn handen te zijn. Letterlijk: te zijn.

Ze waren het samen.